Zoeken

Sluit zoeken
Magazine

Designer Dialogues: Niels Hoebers

26 February 2019

In BLANK SPACE MAGAZINE, opgezet door de Eindhovense creatieven van Sectie-C, worden creatieve makers door collega’s geportretteerd in hun werkplaats. Wat fascineert, inspireert en drijft ze om te doen wat ze doen? Speciaal voor ddw.nl maakte BLANK SPACE MAGAZINE verkorte versies van de interviews. Deze keer maken we kennis met stop-motion artist Niels Hoebers (1981).

Niels, je bent enorm productief, maar wie ben jij? Op je website staan veel projecten en informatie over je werkwijze. Maar niet zo gek veel over jou als persoon.

Ik heb niets te verbergen, ik ben hooguit bescheiden. Bovendien moet mijn werk spreken. Kijk naar mijn werk en oordeel daarover. Komt bij dat ik het gevaarlijk vind om veel over mezelf online te plaatsen. Het kan manipulatief overkomen. Als anderen over mij schrijven vind ik dat prima. 

Je bent geboren in Horst, een dorp met een station. En dat was het wel zo’n beetje. Ben je er snel weggerend toen je de kans kreeg?

Nee, helemaal niet. Ik zat er best wel goed op mijn plek. Het is alleen dat ik daar op een gegeven moment vast zat. Na mijn vmbo ben ik elektrotechniek in Venlo gaan studeren en kwam ik op de bouw terecht. En toen dacht ik al snel: moet ik dit de rest van mijn leven gaan doen? Iedere dag simpele gesprekken voeren over voetbal, vrouwen en het weer? Met mensen die toch niet luisteren? Ik deed daarom geen moeite en hield gewoon m’n mond. Via via ben ik op het Koning Willem I College in Den Bosch beland en vervolgens op de Design Academy in Eindhoven terechtgekomen.

Niels Hoebers
© Maarten Coolen

Je hebt in het Guggenheim gehangen en prijzen gewonnen. Maar je hebt ook voor de grote omroepen gewerkt. Is dat een ingewikkelde balans?

Het ligt eraan voor wie ik een opdracht doe. Ik ben op dit moment aan het onderzoeken hoe ik op sommige vlakken commerciëler kan gaan werken, zonder dat ik mijn ziel verkoop. Ik weet uit ervaring dat de commerciële bedrijven die me willen inzetten allemaal marktonderzoeken doen. Ze weten precies wat ze willen en ze zoeken een uitvoerder. Dan hoef ik niet met mijn eigenwijze ideeën aan te komen. Ik kan en zal het altijd wel proberen, maar als de klant zegt: “We willen het zo”, dan doe ik het gewoon zo.

Je hoeft dan niet zo nodig je eigen stempel erop te drukken?

Nee, niet zo per se. Vanaf het begin van mijn studie heb ik veel opdrachten gedaan waarin ik mijn eigen signatuur kon ontwikkelen. En dat is uiteindelijk ook waarom mensen mij benaderen. Omdat ze weten dat ik een bepaalde stijl hebt. Van reclamebureaus weet ik dat ze vaak zoeken naar een vriendelijke, vrolijke, gekleurde of bijna grafische stijl. Voor hen is mijn werk soms iets te donker, of te poëtisch. Voor commercials werkt dat niet altijd even goed.

Hoe zou je eigen stijl precies willen omschrijven?

Dat vind ik moeilijk. Ik hou bij het ontwerpen van toeval. Want je kunt wel alles willen uitdenken, maar juist de mooiste dingen ontstaan intuïtief. Mijn assemblages ontstaan vaak gewoon door een samensmelting van verschillende objecten of materialen die ik heb. Wat ik heel belangrijk vind is dat mijn werk een bepaalde vorm van echtheid heeft. Echte materialen, texturen en kleuren. Dus ik wil niet te veel met nepspul, papier, of plastic werken. Als iets van metaal is, dan moet het ook van metaal zijn. Ik wil geen imitatie grijs spuiten en dan zelf roestplekjes gaan schilderen of zo. Ook de schaal moet kloppen. Als je ergens een houtnerf ziet, dan moet die zijn meegekrompen met de rest van het object.

Hoe kijk jij als ambachtsman naar CGI?

Je kunt een schilderij van olieverf boven de bank hangen. Maar je kunt in Photoshop ook prachtige schilderijen maken, uitvergroten en laten printen. Persoonlijk hou ik meer van dat gevoel van die kwasten en die verfdikte die je op het papier ziet. En ik denk ook dat het de kleine imperfecties zijn die het zo menselijk maken. Kijk, ik krijg de weerspiegelingen en de droomachtige vibe in mijn assemblages er gratis bij. Een CGI-artist moet dat allemaal kunstmatig toevoegen, waardoor het soms niet goed wordt gedaan. Dat voelt een beetje afstandelijk en raar op een bepaalde manier.

Waar komt jouw obsessie voor details en het priegelen vandaan? Ik las dat jij op een goede dag tien seconden film maakt, en op een slechte dag maar vier. Is dat niet om gek van te worden?

Daar ben ik op voorbereid. Dus het is ook niet per se een goede dag of een slechte dag. Het is een complexe dag of een minder complexe dag. Ik moet de volledige controle krijgen over mijn materialen. Als ik een pop moet laten lopen en zijn hele lichaam beweegt mee en hij is aan het zingen en fluiten en om zich heen aan het kijken, dan maak je misschien vier seconden op een dag. Het is bijna een vorm van meditatie.

Meditatie?

Ja, want je bent alleen, in een donkere ruimte, en je bent met je pop. Je zit in een miniatuurwereld en kijkt de hele tijd naar je beeldscherm. En dan zie je, stap voor stap, leven ontstaan. Al die segmenten van het idee dat in je hoofd zat, dat je hebt uitgetekend op een storyboard en vervolgens in de werkplaats hebt gemaakt. Alle materialen die je bij elkaar hebt gezocht. Alle prototypes die je hebt gefotografeerd, de compositie, het licht: alles komt bij elkaar op dat moment.

Het volledige interview met Niels Hoebers is te lezen in de eerste uitgave van BLANK SPACE MAGAZINE. Meer lezen? Volg BLANK SPACE MAGAZINE hier.

Interview: Martijn van der Ven / Fotografie: Maarten Coolen / Tekst editor: Martijn van der Ven / Vertaler: Tanya Long

Visitor mode