Zoeken

Sluit zoeken
Magazine

Designer Dialogues: Alissa+Nienke

10 December 2019

In BLANK SPACE MAGAZINE, opgezet door de Eindhovense creatieven van Sectie-C, worden creatieve makers door collega’s geportretteerd in hun werkplaats. Wat fascineert, inspireert en drijft ze om te doen wat ze doen? Speciaal voor ddw.nl maakte BLANK SPACE MAGAZINE verkorte versies van de interviews. Deze keer spraken we af met Alissa+Nienke.
Alissa van Asseldonk
© Maarten Coolen

De meeste ontwerpers werken alleen. Hoe zijn jullie begonnen samen te werken?

We zijn afgestudeerd in crisistijd, dus zeiden we 'ja' op alle interessante projecten die op ons pad komen. Gaandeweg gingen we steeds vaker samen projecten doen. Later hebben we de commitment naar elkaar uitgesproken om er samen echt voor te gaan en samen een bedrijf te starten. We hebben eerst gekeken naar wat we ieder afzonderlijk uit een bedrijf willen halen en wat we willen bereiken in ons werkende leven. Daar proberen we dan invulling aan te geven. Naast het opzetten van een ontwerpstudio moesten we ook werken aan onze manier van samenwerken en bouwen aan onze werkrelatie. Dat was niet altijd makkelijk maar we nu weten we waar we staan.

Nienke Bongers
© Maarten Coolen

Er zijn meer designduo’s, al dan niet ontstaan vanuit een liefdesrelatie. Het lijk mij best lastig om een goede symbiose te vinden. Wat is jullie geheim?

Mensen denken ook wel eens dat wij een relatie hebben. Of dat we huisgenoten zijn. Maar gelukkig niet, we zien elkaar al vaak genoeg. (lachend) We zijn inmiddels echt op elkaar ingespeeld en hebben een effectieve manier van samenwerken gevonden. We verdelen bijvoorbeeld de projecten in onze studio. De een begint aan een project en dan neemt de ander het over. In andere projecten verdelen we de leiding. Je kunt dan elkaar om perspectief vragen, maar de eindverantwoordelijkheid ligt duidelijk bij een persoon. Dat is efficiënter qua tijd en maakt communiceren met de klant ook makkelijker.

Daarnaast is belangrijk elkaar de ruimte te geven. Je moet open staan voor de input van de ander. Dat geeft soms frictie en discussie, over de visie van het bedrijf of de kleur van het materiaal. Maar we kunnen er open en stevig over praten. En daarna drinken we een biertje.

Over bier gesproken. We zitten hier in het pand, met huisbar, van NUL ZES. Jullie zijn medeoprichter van dit collectief. Wat is het precies?

NUL ZES is ontstaan eigenlijk vanuit noodzaak, maar gegroeid tot een hechte gemeenschap. Na onze studie aan Design Academy, hier in Eindhoven, waren we op zoek naar betaalbare atelierruimte waar we faciliteiten, kennis en netwerk konden delen. Daarom zochten we een plek waar we letterlijk de voordeur open kunnen zetten om verbinding te maken met de buurt en de stad. We hebben toen voor de gemeente als groep een plan voor de komende 10 jaar geschreven en daar een investeerder bij gevonden. Door de mensen met al die disciplines zo bij elkaar te verzamelen en sterk te staan als groep bewijzen we dat we een meerwaarde zijn voor de stad. De meeste van dit soort initiatieven worden naar de rand van de stad verdrongen, terwijl ze juist een stad interessanter maken.

NUL ZES
© Maarten Coolen

Hoe belangrijk is het voor jullie om deel te nemen aan een beurs als Collectible of de Salone del mobile?

In een verkooppresentatie als op de Salone Del Mobile in 2018, proberen we inzicht te geven in onze werkwijze door ons archief te tonen. Uit ieder onderzoeksproject komen samples die vervolgens in ons archief terecht komen. Het archief blijft zo groeien. Het was best spannend om zo te presenteren. Gaat dit goed landen? Begrijpen potentiële klanten het wel of denken ze dat je een kunststudent bent? Maar juist de contacten van wie wij het moeten hebben, de grote bedrijven, die snapten het helemaal. Het is daarom belangrijk inzichtelijk te maken wat je voor een klant kan betekenen en dat kan op een beurs.

En bijvoorbeeld de Dutch Design Week?

We zijn internationaal georiënteerd, maar onze studio zit in Nederland. Daarom vinden we het belangrijk om ons ook hier tijdens de DDW te presenteren. Het is geen vraag om niet mee te doen. We zitten al met onze studio in Eindhoven, dus dat maakt het makkelijk. Veel gasten en zakenrelaties uit het buitenland komen ook hier heen, zo kun je weer zaadjes planten voor de andere beurzen. Tijdens DDW wordt ook meer onderzoeksmatig werk gepresenteerd en niet alleen echte eindproducten zoals bijvoorbeeld in Milaan. Dat is ook de onderscheidende kracht van deze beurs. De DDW is daarom voor ons een belangrijke moment.

Close-up studio Alissa+Nienke
© Maarten Coolen

Wat is dan jullie ideale opdrachtgever?

In een project wil je de ruimte hebben om zelf te innoveren. Je wilt iets nieuws ontwikkelen, op basis waar je goed in bent of wat je stijl is. Er moet dan wel voldoende budget zijn. Het liefst ontwikkelen niet alleen voor de woning van een rijk iemand op Manhattan, maar voor een plek waar veel mensen het ervaren, een publieke ruimte bijvoorbeeld. Daarnaast zouden we ook graag onderzoek naar de ruimte zelf doen, hoe hij gebruikt wordt, hoe mensen er langs komen, etc. Een fijne opdracht was het raambekledingsproject voor de kamer van minister Van Engelshoven van OCW.

Is het juist niet moeilijk om voor de overheid te ontwerpen?

Nee, het was een soepel proces. Kunstadviseurs presenteren het werk aan het beleid van de minister. In dit project kan de minister zo uitleggen hoe onderwijs, kunst en cultuur samen komen. Het project is een conversation starter. We hebben de secretaris-generaal, onder de minister, direct betrokken in het project. Die heeft alles mee gekregen en ook echt keuzes gemaakt. Daarnaast moet je ook de kamerbewaarders erbij betrekken. Zij zijn verantwoordelijk voor het gebruik van de ruimte.

Close-up studio Alissa+Nienke
© Maarten Coolen

Wat ik vooral hoor terugkomen in dit interview, is samenwerken. Jullie onderling, de studio met de buren van NUL ZES en de studio met bedrijven. Samenwerken is voor jullie dus iets essentieels?

Ja, eigenlijk wel. Hoe onze dingen worden toegepast, maar ook hoe we dingen maken. Het is altijd een samenwerking. Het is leuk om met verschillende productiebedrijven samen te werken, met hun apparatuur en expertise. Zo leren wij ook weer van hun en zij van ons. Door soms een beetje te pushen, halen we hen uit hun comfort zone. Er is vaak meer mogelijk dan zij zelf denken.

Wij vinden het ook interessant om een samenwerking aan te gaan met iemand die eigenlijk een heel andere taal spreekt. Je moet dat in het proces samen een vocabulaire ontwikkelen om het over hetzelfde te hebben. Soms doen zij iets waarvan ze denken dat wij dat willen, of er komt iets heel onverwachts uit wat we verder uitzoeken. De beste projecten ontstaan door deze puzzel samen met anderen op te lossen.

Het volledige interview met Alissa+Nienke is te lezen in de tweede uitgave van BLANK SPACE MAGAZINE. Meer lezen? Volg BLANK SPACE MAGAZINE hier.

Interview: Niek Schoenmakers / Fotografie: Maarten Coolen / Tekstschrijver: Mats Horbach / Vertaling: Nanne op ‘t Ende

Visitor mode