Zoeken

Sluit zoeken
Magazine

Designer Dialogues: Serana Angelista

20 April 2022

7 min. leestijd

BLANK SPACE MAGAZINE portretteert verschillende creatieve makers op hun werkplek terwijl ze worden geïnterviewd door collega's. Wat fascineert, inspireert en drijft hen om te doen wat ze doen? Speciaal voor ddw.nl maakt BLANK SPACE MAGAZINE interessante korte verhalen van de interviews. Ontwerper Renee Mes ontmoette grafisch ontwerper Serana Angelista.
© Jeroen van de Gruiter

Je studeerde af in Grafisch Ontwerp met als minor Critical Studies. Heeft dat bijgedragen aan je huidige identiteit als ontwerper?

Serana: Mijn major liet me oriënteren in het grafische vakgebied en bood referenties, terwijl Critical Studies me liet zien dat ‘kritisch denken’ een studie is. Een drijvende kracht die een positieve invloed kan hebben op creativiteit.

Beide studies met een eurocentrische invalshoek en achteraf had ik echt spijt van mijn keuze voor Critical Studies. In allebei de vakken werd ik heel sterk gestuurd. Ik merkte dat ik niet dezelfde vrijheden had als mijn witte medestudenten. Los van de feedback die ik kreeg, bleek dat ook uit het lesprogramma, dat vooral gericht was op witte mannelijke heteroseksuele filosofen. Ik probeerde me daarvan te distantiëren, om mijn eigen richting te vinden. Als gevolg daarvan stuitte ik op veel weerstand van docenten. Het werk moest voldoen aan hun eurocentrische normen en wereldbeeld. Er was geen ruimte voor mij om mijn eigen fascinaties te verkennen, hoewel ik die ruimte toch probeerde te nemen. Het leidde op verschillende manieren tot een beperking van mijn creativiteit, bijvoorbeeld door het zaaien van twijfel, een ondermijnende houding en negatieve evaluaties. Als je eenmaal van de academie af bent, zijn er geen evaluaties meer, is er niemand meer om verantwoording aan af te leggen. Nog lang nadat ik de academie had verlaten, zorgden de gebeurtenissen daar voor schaduwen in mijn hoofd. Het kostte me minstens 2 jaar om ze kwijt te raken. Achteraf gezien was het nuttig voor mijn technische ontwikkeling, maar ik voelde me pas echt vrij na mijn studie.

Was er na je studie een plek die je heeft gevormd?

S: De Black Archives absoluut! Ik kwam daar terecht omdat ik geen geschikte baan kon vinden. Twee jaar lang na mijn afstuderen deed ik niets anders dan bijbaantjes en maakte ik 24/7 werk in opdracht. Op een dag, toen Mitchell Esajas, de medeoprichter van The Black Archives, me vroeg hoe het met me ging, heb ik hem gewoon verteld dat het niet echt goed ging: Ik kon geen baan vinden, en ik moest echt een stap zetten die me dichter bij mijn passie zou brengen. Ik had het niet alleen over grafisch ontwerp, maar ook over programmeren bijvoorbeeld. En hij zei zoiets als: nou, we hebben toevallig een vacature in communicatie die misschien wel iets voor jou is. Zo ben ik bij The Black Archives terechtgekomen. Uiteindelijk verschoven mijn werkzaamheden van communicatie naar datgene waarvoor ik ben opgeleid, en werd ik daar grafisch ontwerper. Dan zit je boven op een ongelofelijke berg kennis, ik heb er geen woorden voor. Je bestaansrecht valt je gewoon in de schoot. In het licht van mijn eerdere ervaringen gaf het me daardoor alleen nog maar meer energie. 

Hebben al je ervaringen daar je een andere kijk op design gegeven?

S: Zeker, ja, al is het alleen al omdat er verschillende grafisch ontwerpers betrokken zijn bij The Black Archives. Je wordt tot op zekere hoogte gekneed, niet alleen inhoudelijk, maar ook esthetisch. Ik heb wel wat momenten van twijfel gehad. Wie vormde mij? Moest ik dat eigenlijk wel willen? In die zin probeerde ik mijn eigen esthetiek te herdefiniëren.

Mijn werk is vrij minimalistisch. Hoe verhoudt het zich tot de Europese, Nederlandse traditie? Je denkt dan meteen aan Mondriaan, stromingen als De Stijl en het Modernisme. Stromingen die zijn ontstaan in een koloniaal tijdperk en die een racistische binaire tegenstelling vormen tussen wat in Europa wordt beschouwd als primitieve - Afrikaanse - kunst, en moderne - Europese - kunst. Het is niet iets waarmee ik me als Zwarte creatieveling met een soortgelijke esthetiek wil identificeren. 

Ik heb onderzoek gedaan naar de oorsprong van moderne, abstracte kunst en waar die vandaan komt. Zo ontdekte ik dat de esthetiek onder andere is geïnspireerd door de Congo. Het is bijvoorbeeld gedocumenteerd in Colonialism and Abstract Art, een boek van Hank Willis Thomas. Uiteindelijk kon ik daaruit mijn eigen conclusies trekken en mijn eigen beeldtaal een nieuwe richting geven. Daarnaast kijk ik naar de rol van grafisch ontwerp in onderdrukking, hoe ze zich tot elkaar verhouden. En dan is er ook nog de verantwoordelijkheid; zodra ik een opdracht krijg, voel ik een sterke verantwoordelijkheid om een einde te maken aan toxische beeldcultuur en racistische beeldvorming. Natuurlijk kan ik er in mijn eentje geen einde aan maken, maar ik kan er in ieder geval voor zorgen dat ik het niet reproduceer. Dat draag ik overal met me mee, in zekere zin bijna onbewust. Dat is precies wat ik bij The Black Archives heb kunnen perfectioneren, mijn inzicht in hoe beeldcultuur werkt. 

Wat voor thema's gebruik je op dit moment in je werk? Van waaruit begin je en wat inspireert je?

S: Lange tijd was het Curaçao – en dat is het eigenlijk nog steeds. Als je naar mijn autonome werk kijkt, ging het altijd over Curaçao. In het begin ging het vooral over de ongelijke behandeling van de lokale bevolking ten opzichte van de Nederlanders die er wonen; het toerisme, de verloedering. Daarna richtte het zich op de Nederlandse architectuur op het eiland en hoe de koloniale architectuur het landschap bepaalde. Het meest recente werk, Sinds 1634, gaat over het koningshuis. Nu probeer ik Curaçao meer als esthetiek te integreren, vooral de levendigheid en de energie die ik eraan ontleen. De geest die je erfgoed is als je er vandaan komt, of gedeeltelijk, in mijn geval. Om te zien hoe het op Curaçao zijn je vader nieuw leven inblaast, hoe het op een prachtige manier verschilt van Nederland. Ik vind het moeilijk uit te leggen, er zit heel veel in. Een sterk verlangen, denk ik, daarom komt het vaak terug in mijn werk. Er is nog zoveel te ontdekken omdat ik nooit de vrijheid heb gevoeld om te verkennen.

Je hebt onlangs een nieuw project bij Hama Gallery gerealiseerd, waarbij je de volledige vrijheid had om te maken wat je wilde. Hoe heb je dat aangepakt? Hoe was het proces?

S: Ik vond het eigenlijk heel moeilijk. De opdracht maakte me ervan bewust dat mijn bestaansrecht altijd van bepaalde voorwaarden afhangt. Bij nader inzien besefte ik dat de laatste keer dat ik mijn autonoom werk ergens toonde, het altijd een thema had gehad; kolonialisme en inclusie. In die zin heb je het gevoel dat je weer beperkt wordt. Dat gebeurde al op de academie, maar het herhaalde zich bij mijn autonome werk. Dus ik dacht: oké, blijkbaar zijn dit de voorwaarden voor mijn bestaan. Dus toen Nina Hama me die vrijheid gaf, had ik in het begin echt geen idee hoe ik die moest gebruiken. Ik vroeg haar zelfs of er geen thema was. En wat bleek, ik was niet de enige die dat vroeg. Zie je, wij, de drie exposanten, we zijn allemaal Zwart. We wisten niet beter, en om ineens die vrijheid te krijgen om te doen wat je wilt, was erg onwennig. In het begin helemaal niet prettig; pas als je over dat aanvankelijke ongemak heen bent, besef je hoeveel er van je is afgenomen. Nu ben ik ongelooflijk blij dat ik dat proces heb doorgemaakt, en ik wil nooit meer terug.

Hoe ben je begonnen?

S: Ik kwam natuurlijk met mijn eigen thema: mijn queerness, mijn relatie. Het feit dat ik nooit voorbeelden had om me aan te meten. Het heeft lang geduurd voor ik me daarvan bewust werd. Ik wou dat ik dat besef eerder had gehad. Populaire cultuur leert je de norm, dat is waar het project ontstaat. Je hebt Absent Examples, dat wat er ontbreekt, en je hebt Empty Abundance, over wat er wel is.

En hoe is het ontwerp tot stand gekomen?

S: Op het eerste gezicht ziet het er heel vrolijk, decoratief en flamboyant uit. Maar dat komt ook omdat ik me die twee elementen heb toegeëigend, het zijn als het ware motto's. Iedereen is vrij om ze anders te interpreteren, iedereen heeft zijn eigen overvloed aan leegte, zijn eigen afwezige rolmodellen. Dat geldt voor iedereen, dus het spreekt ook voor zich. Het kan een kwestie zijn van compenseren of floreren ondanks alles.

Het ontwerp was heel vrij, een experiment. In zekere zin is dat een heel ander spoor, ik wil me artistiek ontwikkelen. Het enige wat ik wil is experimenteren. Iets nieuws vinden, dat weer een deur opent. Als dat gebeurt, ga ik er helemaal voor.  

 

Het complete artikel lezen?

Het volledige interview lees je in BLANK SPACE MAGAZINE - issue #4

Volg BLANK SPACE MAGAZINE
Visitor mode